From 1 - 9 / 9
  • Zoutgehalte bij Hoek van Holland voor 2013 op uurbasis.

  • Gebieden binnen het Nederlands Continentaal Plat welke zijn aangewezen (vanuit het NWP) voor de realisatie van windparken (Ronde 3).

  • This resource contains the following two datasets:19 Mp4/avi files containing clips of modelresults, including descriptive excel file1 excel file containing data on dipole source level spectra that were determined for the TSHDs at Maasvlakte 2Furthermore several reports are available.Taken from summary of TNO-DM_2012 R10818.PDFThe Port of Rotterdam is expanding to meet the growing demand to accommodatelarge cargo vessels. The construction of Maasvlakte 2 (MV2) started in September2008. The ‘Milieueffectrapport Aanleg Maasvlakte 2’ [1] provided a preliminaryassessment of the underwater sound produced during the construction of MV2.One of the licence conditions for Maasvlakte 2 is the monitoring of the underwatersound produced during its construction [2], with an emphasis on the establishmentof acoustic source levels of the Trailing Suction Hopper Dredgers (TSHDs) duringthe various activities at MV2: dredging, transport and discharge of sediment.TNO carried out measurement and analysis activities for this monitoring. During aninitial measurement campaign in September 2008, background measurements wereperformed in the absence of dredging. Those earlier measurements are describedin [3]. Source level and background noise measurements were made between22 September and 1 October 2009 in the MV2 dredging activities area.The measurement procedures are described in [4]. Analysis and results for the2009 measurements are reported in [5].[1] G.J.M. Meulepas, G.C. Duyckinck Dörner en W.C. van der Lans, 2007,Milieueffectrapport Aanleg Maasvlakte 2, Bijlage Milieukwaliteit, available athttp://www.maasvlakte2.com/kennisbank/Milieukwaliteit.pdf (last accessed 4October 2011)[2] Havenbedrijf Rotterdam N.V., Projectorganisatie Maasvlakte 2, 2008,Monitoringsplan Aanleg Maasvlakte 2, available athttp://www.maasvlakte2.com/kennisbank/2008-08 Monitoringsplan AanlegMaasvlakte 2 .pdf (last accessed 4 October 2011)[3] J. Dreschler, M.A. Ainslie, W. Groen; Measurements of underwaterbackground noise Maasvlakte 2, TNO-DV 2009 C212, May 2009, available athttp://www.noordzeeloket.nl/overig/bibliotheek.asp (last accessed 20 February2012)[4] P.A. van Walree, M.A. Ainslie, W. Groen; Measurement plan underwatersound Maasvlakte 2, TNO-DV 2008 C302, update, February 2009[5] C.A.F. de Jong, M.A. Ainslie, J. Dreschler, E. Jansen, E. Heemskerk,W. Groen; Underwater noise of Trailing Suction Hopper Dredgers at Maasvlakte2: analysis of source levels and background noise, TNO-DV 2010 C335,November 2010, available at http://www.noordzeeloket.nl/overig/bibliotheek.asp(last accessed 20 February 2012).

  • Het project Shortlist Ecologische Monitoring Windmolenparken op Zee is een onderzoeksprogramma van een jaar waarin een aantal urgente kennisleemtes wordt opgevuld. Zo wordt onderzoek gedaan naar het effect van heiwerkzaamheden op zeezoogdieren en worden de verspreiding, het foerageren en de migratiepatronen van zeevogels in kaart gebracht. Deze informatie is relevant bij de aanleg van windmolenparken op zee.De Shortlist Ecologische Monitoring Windmolenparken op Zee, kortweg Shortlist, komt voort uit het "Masterplan Ecologische Monitoring Windmolenparken op Zee", een gezamenlijk initiatief van de ministeries van IenM en EZ. Doel van het Shortlist-onderzoeksprogramma is het verwerven van aanvullende kennis rond de effecten van windmolenparken op zee. Deze kennis is onder meer nodig voor de vergunningverlening. Onderzoeksinstituten TNO en IMARES voeren de Shortlist-onderzoeken uit, in samenwerking met onder meer SeaMarco en Bureau Waardenburg.(citaat uit bron: http://www.informatiehuismarien.nl/projecten/shortlist-ecologische-monitoring/)

  • Van een aantal bruinvissen zijn een aantal grootheden gemeten, bijvoorbeeld locatie,snelheid,richting waarop die zwemt, soort bruinvis etc.

  • Het Offshore Windpark Egmond aan Zee (OWEZ) is het eerste offshore windpark dat in de Noordzee voor de Nederlandse kust is gebouwd. Het park bestaat uit 36 windmolens met ieder een vermogen van 3 MW. Samen leveren zij duurzame elektriciteit voor meer dan 100.000 huishoudens. Dat is vergelijkbaar met een stad als Eindhoven. De locatie van het park ligt 10 tot 18 kilometer uit de kust bij Egmond aan Zee. Het totale gebied van het park beslaat zo'n 27 km2. Bij helder weer is het park zichtbaar vanaf het strand. Onder de milieuvergunning [voor OWEZ] is een MEP voorgeschreven (MEP-vergunning). In het kader van het demonstratie karakter van het project is door het ministerie van Economische Zaken eveneens een MEP voorge schreven (MEP-NSW). Er bestaan dus in feite twee MEP's naast elkaar, met voor het ene Rijkswaterstaat Noordzee en voor het andere het ministerie van Economische Zaken als bevoegd gezag. Voor het MEP-NSW moet er gerapporteerd worden aan SenterNovem die hier namens het ministerie van EZ verantwoordelijk voor is. Rapportage over het MEP-vergunning gaat via het bevoegde gezag voor de Wm vergunning, zijnde RWS Noordzee. Doel van het MEP-vergunning is het monitoren van de milieueffecten, doel van het MEP-NSW is het leren door middel van kennisvergaring van het demonstratieproject OWEZ. Voor NZW is er in de praktijk 1 groot MEP wat beide doelen omvat. Doordat in beide MEP's verplichtingen staan en deze wat van elkaar afwijken en er verschillende ministeries bevoegd zijn is het voor de betrokkenen en voor de buitenwereld tot een minder overzichtelijk geheel geworden. Aanbevolen wordt voor de volgende offshore parken de structuur dusdanig op te zetten dat er slechts 1 MEP wordt gevraagd door de overheid en dat er 1 bevoegd gezag is voor dit MEP. Uiteraard zal ook lering moeten worden getrokken uit de inhoudelijke resultaten van het MEP-NSW in zoverre dat er in de toekomst nog slechts dat onderzoek wordt gevraagd dat voor de besluitvorming rond wind op zee relevant is. Datgene wat voldoende onderzocht is in het MEP-NSW of andere programma's en waarover generieke uitspraken kunnen worden gedaan hoeft niet nog eens onderzocht te worden. Het onderzoeksbudget kan zich dan concentreren op de leemten in kennis, locatiespecifieke punten en wellicht uit het MEP-NSW voortvloeiende knelpunten. Dit betekent dat de MEP voorschriften moeten mee ontwikkelen met de beschikbaar komende kennis uit binnen- en buitenland. Ook blijkt in de praktijk dat een MEP beter hanteerbaar is als het bestaat uit doelvoorschriften, waarbij het doel wordt voorgeschreven in plaats van het middel. Doelvoorschriften maken implementeren van resultaten uit ander werk ook beter mogelijk waarmee dubbel werk kan worden voorkomen.(citaat uit bron: http://www.noordzeewind.nl/wp-content/uploads/2012/02/OWEZ_R_192_20070820_vergunningen.pdf)

  • Met schepen zijn zeevogels geobserveerd in de Noordzee. Ieder schip nam een rechte strook aan van ongeveer 300m en tijdens de sessie is er zowel over de zee als de zeevogels informatie verzameld: Zee:Status (gedrag van de zee,Beaufort ), materiaal in de zee, oppervlak.Zeevogels:Aantallen, soorten, gedrag, richtng (als de vogel vliegt) of associatie, vachtkleur, hoogte, jacht op vissen.

  • Van een aantal mantelmeeuwen zijn hun locatie (latitude en longitude) , hoogte (altitude) en snelheid (speed) gemeten. Metingen varieren ongeveer om het uur.Periode van metingsessie indivdueel verschilt. Per mantelmeeuw kan er een periode niet gemeten zijn van begin tot eind.

  • Aantal vogels gemeten per soort en per vierkante kilometer. Ggemeten om de minuut en steeds op een andere locatie (longitude,latitude)